Een junior marketeer met een jaarcontract meldt zich na negen maanden ziek. Zes weken later krijgt hij tijdens een MS teams-meeting te horen dat zijn contract niet zal worden verlengd. Na einde contract claimt de marketeer de wettelijke aanzegvergoeding. Met succes?

Aanzegvergoeding
Een werkgever is verplicht de werknemer uiterlijk een maand voordat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt, schriftelijk te informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Indien de werkgever deze verplichting in het geheel niet is nagekomen, is hij aan de werknemer een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het loon voor één maand.

Niet verlenging voor werknemer duidelijk
Volgens de werkgever heeft de eis van een schriftelijke aanzegging geen waarborgfunctie meer als komt vast te staan dat het voor de werknemer volkomen helder is dat de arbeidsovereenkomst niet wordt verlengd.

Standpunt rechter
De kantonrechter verwerpt dit verweer. Het enkele feit dat geen schriftelijke aanzegging heeft plaatsgevonden is in principe voldoende om aanspraak te kunnen maken op de aanzegvergoeding. Dat is een bewuste keuze van de wetgever.

Hoewel voorstelbaar is dat de aanspraak van de werknemer op de aanzegvergoeding, voor de werkgever onrechtvaardig voelt, aangezien deze er in zijn ogen alles aan heeft gedaan rekening te houden met de belangen van de werknemer – zoals het onverplicht aanbieden van beroepskeuzetesten – leidt dit niet tot een ander oordeel.

Niet relevant is ook dat de werknemer direct na eind contract in een andere baan is gestart en dus geen nadeel heeft ondervonden van het uitblijven van een schriftelijke aanzegging.

Conclusie
De werkgever moet de aanzegvergoeding ter hoogte van een maandsalaris betalen, verhoogd met wettelijke rente.

Tip: Tijdige schriftelijke aanzegging blijft een aandachtspunt bij contracten voor bepaalde tijd van ten minste zes maanden. De aanzegging kan plaatsvinden bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst.