Een directeur-grootaandeelhouder (DGA) ontvangt van zijn holding een salaris van € 70.000. De holding bezit 25% van de aandelen in een tussenholding, die een aantal 100%-dochtervennootschappen heeft waarvoor de DGA ook werkzaamheden verricht. De holding krijgt daarvoor van de tussenholding een management fee van € 156.000. De Belastingdienst corrigeert het salaris van de DGA naar € 90.000.
Doorbetaaldloonregeling
In deze situatie is de doorbetaaldloonregeling van toepasing. De holding betaalt het salaris van de DGA mede voor de werkzaamheden die hij op basis van de managementovereenkomst verricht voor de tussenhoudster en haar dochtervennootschappen.
Standpunt Belastingdienst
Het loon van de DGA dient minimaal te worden gesteld op het salaris van de meestverdienende werknemer van de tussenhoudster en haar dochtervennootschappen.
Oordeel rechter
De doorbetaaldloonregeling maakt het mogelijk dat bij de holding een gebruikelijk loon wordt verantwoord voor alle arbeid die de DGA heeft verricht voor alle vennootschappen waarin hij een direct of indirect (aanmerkelijk) belang heeft. Dit gebruikelijk loon reflecteert de beloning voor die totale arbeidsprestatie. De gebruikelijk loontoets is in die situatie alleen van toepassing op het niveau van de inhoudingsplichtige, de holding. En de holding heeft alleen de DGA zelf in dienst.
De correctie, gebaseerd op het salaris van de meestverdienende werknemer van de tussenhoudster en haar dochtervennootschappen, dient daarom te vervallen.
Let op: De Belastingdienst kan nog op basis van een ander argument tot een verhoging van het loon van de DGA komen. Dat is het geval als het loon van de DGA 30% of meer afwijkt van hetgeen gebruikelijk is bij een soortgelijke dienstbetrekking waarin een aanmerkelijk belang geen rol speelt.