Hebt u als ondernemer gebouwen in eigen gebruik, dan is de fiscale afschrijving beperkt tot 50% van de WOZ-waarde.  Maar hoe zit het met andere zakelijke bouwwerken bij deze gebouwen, als voor de gebouwen zelf die 50% van de WOZ-waarde is bereikt? Deze vraag kwam aan de orde in een proefprocedure die veehouders hebben gevoerd. De uitkomst is binnen het hele MKB van belang.

Ondernemersvermogen
Tot het ondernemingsvermogen behoren in dit geval onder meer een perceel grond, woning, schuur, loods, jongveestal, ligboxenstal, een (houten) mestsilo, strooiselhok, twee stierenstallen, erfverharding en plaat/sleufsilo’s. De Belastingdienst corrigeert de afschrijvingskosten van het strooiselhok, de erfverharding en de plaat/sleufsilo omdat voor de bedrijfsgebouwen als geheel 50% van de WOZ-waarde is bereikt. In de wet staat immers dat voor de afschrijving de onderdelen van een gebouw, de daarbij behorende ondergrond en aanhorigheden als één bedrijfsmiddel worden beschouwd.

Aanhorigheden?
Volgens de ondernemer zijn deze bouwwerken echter geen aanhorigheden. Een bouwwerk is volgens hem alleen dan een aanhorigheid als het onmiddellijk en uitsluitend dienstbaar is aan het gebouw. Daarom kunnen de bouwwerken gewoon tot de restwaarde worden afgeschreven.

Volgens de Belastingdienst zijn aanhorigheden alle bouwwerken die behoren bij, in gebruik zijn bij en dienstbaar zijn aan het gebouw.

Oordeel rechter
De rechter is het met de Belastingdienst eens. Het gaat er dus niet om of de bouwwerken onmiddellijk en uitsluitend dienstbaar zijn aan het gebouw. De bouwwerken kunnen in dit geval niet los worden gezien van het bedrijfsproces van de onderneming. De correctie is daarom terecht toegepast.

Tip: Overweegt u te gaan investeren in bedrijfsgebouwen en andere bouwwerken, houd dan voor uw calculatie rekening met de wettelijke aftrekbeperking. We zijn u hier graag bij van dienst.