Er zijn verschillende regelingen die ondernemers steunen met de financiële gevolgen van de coronacrisis. Vanaf 1 januari 2021 is er ook ondersteuning voor mensen die te maken hebben met een onvoorzienbare en onvermijdelijke terugval in hun inkomen, maar die niet of onvoldoende een beroep kunnen doen op andere coronaregelingen.
Naar verwachting openen vanaf 1 maart de gemeentelijke loketten waar u de Tijdelijke Ondersteuning Noodzakelijke Kosten (TONK) kunt aanvragen. U krijgt maximaal 6 maanden TONK tot en met juni 2021. Als u op 1 maart 2021 TONK aanvraagt, kunt u ook nog TONK voor januari en februari krijgen als dat nodig is. U vraagt de TONK aan voor de maanden dat u de aanvulling op uw inkomen echt nodig heeft.
Wat is de TONK?
TONK is een vergoeding voor noodzakelijke kosten zoals huur, aflossing hypotheek, hypotheekrente en kosten voor nutsvoorzieningen als gas, water en licht. In principe hoeft de ontvanger de tegemoetkoming niet terug te betalen. Als iemand op korte termijn voldoende geld heeft om de kosten zelf te dragen, kan TONK als lening worden verstrekt. Gemeentes voeren de regeling uit en kunnen de TONK met terugwerkende kracht toekennen.
Voorwaarden voor de tegemoetkoming
Om voor tegemoetkoming in aanmerking te komen moet men aan een aantal voorwaarden voldoen. Zo controleren gemeentes of:
- Een huishouden onvoldoende draagkracht heeft om vaste lasten te betalen uit het beschikbare gezinsinkomen en het beschikbare privévermogen.
- Geen sprake is van direct beschikbaar privévermogen, zoals bijvoorbeeld contant geld, geld op betaal- en spaarrekeningen of cryptovaluta (zoals bitcoins). De gemeente kijkt niet naar vermogen uit onderneming.
- Het vermogen niet boven een nader te stellen grens uitkomt. Dit kan per gemeente verschillen.
- De aanvrager niet jonger is dan 18 jaar.
Let op: De hoogte van de TONK hangt af van uw situatie. Zo kijkt de gemeente onder andere naar de hoogte van de (woon)kosten, het huidige inkomen en welk deel van de kosten u zelf nog kunt betalen. Op basis van de participatiewet kunnen gemeentes daarvoor zelf beleidsregels opstellen.